top of page

OCMW - Leefloon - info - voorwaarden - sociale woning  - ambtshalve geschrapt - domicilie.

België telde het voorbije jaar 143.000 mensen die geen inkomen genieten uit arbeid en ook geen sociale uitkering ontvangen, waardoor ze op een leefloon terugvallen. Dat blijkt uit cijfers van Maggie De Block, staatssecretaris voor maatschappelijke integratie, bekend gemaakt. De staatssecretaris voegt er aan toe dat 27 procent van de ontvangers van een leefloon geen Belgische nationaliteit heeft. Een groep van 10 procent is afkomstig uit andere lidstaten van de Europese Unie, vooral uit Italië, Frankrijk, Nederland, Portugal, Bulgarije en Roemenië. De resterende 17 procent is afkomstig van landen buiten de Europese Unie. Ook blijkt dat 30 procent van de begunstigden in Vlaanderen verblijft, tegenover 45 procent voor Wallonië en 10 procent voor Brussel. De staatssecretaris berekende dat de Belgische begunstigden de overheid een bedrag van 133 miljoen euro kosten, tegenover 56 miljoen euro voor Europese begunstigden en 114 miljoen euro voor inwoners uit landen buiten de Europese Unie.

Sinds 1 februari 2012 bedraagt het leefloon voor een alleenstaande 785,61 € netto per maand, 523,74 € netto per maand voor een samenwonende en 1.047,48 € netto per maand voor een persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste. Dit is ondertussen sinds december voor alleenstaanden rond 800 euro geworden. In 2010 waren er 104.909 ontvangers van het Recht op Maatschappelijke Integratie, waarvan 95.093 een leefloon ontvingen.

De federale regering spoort de OCMW's aan om verder te gaan dan het louter uitkeren van de leeflonen. Ze moeten de steuntrekkers ook zoveel mogelijk activeren, naar de arbeidsmarkt leiden. In 2010 waren 12.456 gerechtigden op het Recht op Maatschappelijke Integratie (RMI) of Maatschappelijke Hulp (RMH)  aan het werk via het OCMW.

Mensen die niet in aanmerking komen voor het Recht op Maatschappelijke Integratie kunnen beroep doen op het Recht op Maatschappelijke Hulp (RMH). Het gaat dan in hoofdzaak om vreemdelingen die niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister, onder wie een grote groep kandidaat-vluchtelingen. Het RMH kan verschillende vormen aannemen: financiële steun (bedrag dat equivalent is aan dat van het leefloon), tewerkstelling, medische hulp.

VOORWAARDEN
 

Om recht te hebben op het leefloon moet je bepaalde voorwaarden vervullen.

    Je gewone en werkelijke verblijfplaats hebben in België.
    Belg zijn of staatloos, erkend vluchteling, als vreemdeling in het bevolkingsregister ingeschreven zijn, burger zijn van de Europese Unie of een familielid hebben dat over een recht beschikt om langer dan 3 maanden in het land te verblijven.
    Meerderjarig zijn (=18 jaar) of door huwelijk meerderjarig verklaard zijn, met kind(eren) ten laste of in verwachting.
    Niet over toereikende bestaansmiddelen beschikken, er geen aanspraak op kunnen maken en niet in staat zijn ze te verwerven door persoonlijke inspanningen of andere middelen.
    Bereid zijn te werken tenzij dat niet kan om redenen van gezondheid of billijkheid.
    Eerst je recht op andere mogelijke sociale uitkeringen gebruiken.
    Voorbeelden: je recht op werkloosheidsuitkering, pensioen, studietoelage ... Je moet het leefloon beschouwen als een laatste toevlucht.

Het OCMW kun je ook vragen aan te kloppen bij je ouders, kinderen, echtgenoot, ex-echtgenoot, adoptieouders of geadopteerde.

MAATSCHAPPELIJK ONDERZOEK
Voordat het OCMW beslist om je het leefloon toe te kennen, zul je eerst alle nodige inlichtingen moeten geven: identiteit, het bedrag van je bestaansmiddelen en van die van de mensen waarmee je samenwoont, samenstelling van het gezin, bezittingen ...

ANDERE HULP VAN HET OCMW


Elke gemeente beschikt over een OCMW. Het OCMW kan materiële bijstand verlenen (voeding, dringende huisvesting ...), maar ook psychologische, sociale, medische of financiële hulp (storting van een leefloon).

Hierna volgen enkele voorbeelden van hulpverlening door het OCMW:

    recht op maatschappelijke integratie, met inbegrip van het leefloon;
    financiële hulp
    werkverschaffing
    schuldbemiddeling
    psychosociale hulp
    rechtsbijstand
    huisvesting
    medische hulp
    opname in instellingen
    thuiszorg
    opvang in dienstencentra
    crisisopvang
    begeleiding en financiële bijstand aangaande energievoorziening
    cultuurcheques om de sociale en culturele participatie te bevorderen
.

Rechthebbenden op de verhoogde (verzekerings) tegemoetkoming (RVV)

 

De gerechtigde of de persoon ten laste die zich in een van onderstaande situaties bevindt, kan een verhoogde tegemoetkoming genieten. Als een gerechtigde een verhoogde tegemoetkoming geniet, wordt dit voordeel ook toegekend aan de personen die hij ten laste heeft.
Wie heeft recht op een verhoogde tegemoetkoming?

Personen die behoren tot één van de volgende categorieën hebben recht op een verhoogde tegemoetkoming (zonder inkomensvoorwaarde). U ontvangt:

    een leefloon van het OCMW
    sociale hulp, toegekend door het OCMW
    een inkomensgarantie voor ouderen (IGO) of een rentebijslag
    een vergoeding van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid als u bent erkend als gehandicapte
    een verhoogde kinderbijslag (begunstigde erkend voor ten minste 66%)

Personen die behoren tot een van de volgende categorieën hebben recht op een verhoogde tegemoetkoming als ze de inkomensvoorwaarde vervullen. Het belastbare bruto gezinsinkomen van de persoon die de verhoogde tegemoetkoming wenst te genieten mag een bepaald maximumbedrag niet overstijgen, vermeerderd met een extra bedrag per persoon ten laste. De betrokkene moet een verklaring op erewoord invullen en aan de plaatselijke afdeling van zijn ziekenfonds bezorgen. U bent:

    weduw(naar)(e), invalide, gepensioneerde of wees (WIGW)
    erkend als gehandicapte (en geen tegemoetkoming ontvangen)
    volledig langdurig werkloos
    als resident ingeschreven en minstens 65 jaar oud
    lid van een kloostergemeenschap
    iemand die vroeger in de openbare sector in Afrika werkte
    ambtenaar die in disponibiliteit gesteld werd
    een persoon met het Omnio-statuut
    een éénoudergezin
    rechthebbenden op een verwarmingstoelage

 

Wat is Omnio?

Het gaat om een beschermingsmaatregel die het recht op het voorkeurtarief voor geneeskundige verzorging uitbreidt naar de verzekerden uit gezinnen met een laag inkomen.

Omnio geeft recht op een betere terugbetaling van geneeskundige verzorging zoals raadplegingen, geneesmiddelen, hospitalisatiekosten …
Voor wie is Omnio bedoeld?

Dit statuut kan toegekend worden aan gezinnen waarvan het jaarlijks bruto belastbaar inkomen (beroepsinkomen, roerende en onroerende inkomsten, uitkeringen, pensioenen…) van alle gezinsleden voor het jaar vóór de aanvraag lager is dan een bepaald maximumbedrag.

Dat maximumbedrag wordt vermeerderd met een (ander) bedrag per gezinslid anders dan de aanvrager.

België  en gehandicapten.

In België leven evenveel mensen met een handicap van een inkomensvervangende tegemoetkoming dan dat er mensen leven van een leefloon, namelijk ongeveer 80.000. De bedragen van het leefloon en de inkomensvervangende tegemoetkoming zijn gelijk.

Al bestaan er mogelijkheden om een tegemoetkoming aan gehandicapten te combineren  - met een ander inkomen uit sociale zekerheid of arbeid, of met het inkomen van een partner - de rechthebbende blijft meestal onder de officiële Europese armoedenorm, gedefinieerd als 60% van het mediaan equivalent inkomen.

Bovendien is er een bijkomende factor die de koopkracht van personen met een handicap vermindert. Die koopkracht kan sterk worden uitgehold, omdat een persoon met een handicap kans heeft op allerlei becijferbare en niet-becijferbare meerkosten als gevolg van zijn of haar handicap. We denken hierbij aan de remgelden op allerlei noodzakelijke hulpmiddelen, medicatie en andere gezondheidskosten, extra uitgaven voor noodzakelijke hulp in de huishouding en ondersteuning, vergoeding van kosten van mantelzorgers, aangepast vervoer en de huur of bouw van een aangepaste woning

Domicilieadres - Ambtshalve geschrapt.

Heel wat personen menen de oplossing gevonden te hebben door een ficief domicilieadres, soms wel domicieladres geheten, te nemen om aldus verhoogde sociale uitkeringen te kunnen ontvangen, dan wel om schuldeisers te verschalken.

Nog anderen hebben hier een handeltje in gevonden om dit soort adressen aan sociaal verzwakten verkopen en zich op hun miserie schandelijk te verrijken, waarbij ze hun “cliënten” alleen nog verder in de afgrond storten.

De sjoemelaars die domicilieadressen verkopen zijn vooreerst strafbaar. Vaak zijn het zelf onvermogenden, afzetters en oplichters, die werken met VZW’s of andere constructies, waarbij zij eerst panden (krotten) huren om deze nadien op te delen en voor een veelvoud onderverhuren. Hun eigen huur betalen ze na enkele maanden niet meer waarna hun huurders hun adres en soms ook hun goederen en meestal ook hun waarborg kwijt zijn. Zij verdwijnen om nadien met andere namen opnieuw elders te beginnen en hun oplichtingen verder te zetten, soms samen met verboden schuldbemiddeling.

Indien u een domicilieadres heeft gekozen of fictief afzonderlijk van uw partner ben gaan wonen om hogere sociale uitkeringen te ontvangen, maakt u zich schuldig aan sociale fraude. Meer en meer worden deze fraudes blootgelegd. U riskeert niet alleen correctionele vervolgingen. U riskeert bovendien maandenlang uw uitkering te verliezen. Nadat u uw uitkering terugheeft zal u wellicht nog jarenlang dienen terugbetalen voor de onterecht ontvangen bedragen. Zo geraakt u pas echt in de miserie.

Maar de miserie gaat verder:

U zal in heel wat gevallen hogere successierechten dienen te betalen;
U zal in geval van overlijden door een ongeluk van uw levenspartner geen schadevergoeding kunnen bekomen;

Indien u meent uw schuldeisers te kunnen verschalken heeft u het goed mis. Uw schuldeisers kunnen beslag laten leggen op alle maar dan ook alle goederen op uw werkelijke verblijfplaats. Dus zelfs op uw kleren, uw kleerkasten, uw beddegoed, uw bed, uw frigo, uw wasmachine, uw keukentafel en stoelen, uw verwarmings- en verlichtingtoestellen, uw kookfornuis, uw huisdieren en een hele waslijst andere goederen die onbeslagbaar zijn wanneer u tenminste ook ingeschreven bent in de woning waar beslag wordt gelegd.

Heel wat dagvaardingen en exploten gaan op dit soort adressen verloren, waardoor u bij verstek tot zware straffen kan veroordeeld worden, of waardoor de schulden verder hoog kunnen oplopen.

Er kan tegen u strafklacht worden neergelegd wegens bedrieglijke organisatie van uw onvermogen.

U raakt sloten geld kwijt aan de huur van deze domicilieadressen.

Indien u meent geen uitweg meer te zien zijn er tal van andere en betere oplossingen. Het beslagrecht, het insolventierecht, het burgerlijk recht, het kredietrecht en de grondwet verlenen u tal van rechten zoals:

• Beschermingsmaatregelen tegen uw schuldeisers middels collectieve schuldenregelingen, dan wel bepalingen in de faillissementswet en de wet op de continuïteit van de ondernemingen;
• Het recht tot minnelijke inkoop na beslag waarbij in beslaggenomen goederen uw woning niet dienen te verlaten;
• De onbeslagbaarheid van hele reeksen goederen en inkomsten;
• Betalingsfaciliteiten, ondermeer deze van artikel 1244 burgerlijk wetboek, artikel 38 van de wet op het consumentenkrediet en art. 59 van de wet op het hypothecair krediet;
• Afkoopregelingen en definitieve kwijtscheldingen;
• Beperking of afwijzing van de vordering na verweer van de vordering;
• Verjaringsregels;
Kortom een arsenaal aan mogelijkheden die de menselijke waardigheid van u en uw gezin waarborgen op een strikt legale wijze (zie ondermeer de links op deze pagina onderaan.

Handelaars menen vaak hun problemen te kunnen oplossen door een fictieve zetel te nemen in een bedrijvencentrum op een “domiclieadres”, lees een fictieve zetel adres. Er zijn zelfs boekhouders en advocatenkantoren die dergelijke adressen ter beschikking stellen.

• Wie fictieve zetels huurt of verhuurt is strafbaar.
• Wie een fictieve zetel huurt kan op basis van deze vaststelling failliet worden verklaard;
• Wie een fictieve zetel huurt verliest alle solvabiliteit

• Wie een fictieve zetel huurt zal wellicht tal van nuttige en noodzakelijke meldingen waaronder dagvaardingsexploten en betekeningen niet ontvangen. Aldus zullen niet alleen de schulden nog hoger oplopen, maar zullen bovendien belangrijke middelen van verdediging definitief verloren gaan;

• Wie als handelaar in eigen naam een fictieve woonplaats heeft gekozen om thuis niet verontrust te worden met het faillissement of om bepaalde goederen weg te moffelen, zal het recht op verschoning na faillissement verliezen.

Nochtans zijn er tal van andere en betere legale oplossingen, waaronder:

• De wet op de continuïteit van de ondernemingen;
• De onbeslagbaarheid van hele reeksen goedrren
• De betwistingsgronden van een vordering;
• Afkoopregelingen en kwijtscheldingen;
• Vorderingen tot gemak van betaling
• Crisismanagment en financieel management

Wie ambtshalve wordt geschrapt of afgeschreven verliest zijn rechten niet en dient niet naar domicilieadressen te zoeken.

Een ambtshalve geschrapte of afgeschreven persoon kan alle rechten laten gelden. Het is een leugen te beweren dat een ambtshalve geschrapte persoon burgerlijk dood zou zijn of dat zijn burgerrechten worden ontnomen zoals sommige sjoemelaars beweren. De betrokkene wordt niet geseind. Politie kan geen documenten van de betrokkene in beslag nemen.

Leugenaars durven beweren dat rechten als loontrekkende in gevaar zouden komen, dat u een illegaal tewerkgestelde zou zijn en dat de werkgever een sociaal risico zou lopen. U zou volgens deze oplichters zelfs niet naar het buitenland kunnen of een vliegtuig nemen. Dit is lulkoek met als enige bedoeling hun peperdure domicilieadressen te verkopen.

Wie ambtshalve is afgeschreven en geen vast adres heeft kan kosteloos een referentieadres bekomen bij het OCMW. Dan wel kosteloos bij een familielid of vriend. Op een referentieadres kan geen beslag worden gelegd. Een referentieadres wordt vanuit de sociale doelstelling van het OCMW steeds gratis verleend en moet ook steeds gratis zijn wanneer het adres door een particulier of een VZW ter beschikking wordt gesteld. Gezien een referentieadres uit menslievendheid wordt verstrekt kan een vennootschap die volgens de definitie winst moet nastreven geen referentieadres verlenen. Wordt er toch geld voor gevraagd dan kan de verhuurder zwaar gestraft worden. Straf dat er een VZW bestaat die zich voorstelt onder de naam OCMW zonder een OCMW te zijn en die domicilieadressen te koop aanbiedt.

Wie wel een eigenlijk verblijf heeft, dient zich te informeren over de rechten die hij in het kader van het insolventierecht en het beslagrecht heeft, zodat hij op een legale manier kan handelen en zich perfect en met vrijwaring van zijn menselijke waardigheid kan laten inschrijven.


Het domicilie is de plaats waar een persoon zijn hoofdverblijf heeft en waar hij geacht wordt aanwezig te zijn voor het uitoefenen van zijn rechten en het nakomen van zijn verplichtingen, hoewel hij er in feite misschien niet bestendig verblijft (W. Delva, Personen- en familierecht, Gent, Story-Scientia, 1978, dl. 2A, 20). Krachtens artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters is de hoofdverblijfplaats “de plaats waar de leden van een huishouding die uit verscheidende personen is samengesteld gewoonlijk leven, ongeacht of die personen al dan niet door verwantschap verbonden zijn, of de plaats waar een alleenstaande gewoonlijk leeft”. Verder is daar voorzien dat de Koning de aanvullende regels vaststelt voor het bepalen van het hoofdverblijf.
Artikel 4 van dezelfde wet zegt dat het behoort tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken om de inspectie van de bevolkingsregisters te organiseren en artikel 5 voorziet dat de verandering van hoofdverblijf moet worden vastgesteld door een aangifte die is gedaan in de vorm en binnen de termijnen die worden voorgeschreven door de Koning.
Artikel 7 van dezelfde wet voorziet straffen van 26 tot 500 euro op overtreding van onder meer bovenvermelde regels en op overtreding van de besluiten tot uitvoering ervan.
In het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters is onder meer voorzien (art. 7) dat iedereen die zijn hoofdverblijfplaats wil vestigen in een gemeente van het Rijk of ze wil overbrengen naar een andere gemeente, dit moet aangeven aan het gemeentebestuur van de gemeente waar hij zich komt vestigen. De lokale overheid dient binnen de acht dagen na de aangifte een onderzoek te doen naar de reële verblijfplaats en na uitvoering van dit onderzoek moet zij de betrokkene laten weten ofwel dat hij is ingeschreven, ofwel dat zijn aanvraag tot inschrijving afgewezen is.
Artikel 8 van het koninklijk besluit voorziet dat het gemeentebestuur “spoort de personen op die zonder aangifte te doen hun hoofdverblijfplaats in een andere gemeente ... hebben gevestigd”, terwijl artikel 9 aan het gemeentebestuur ook de opdracht geeft om actief de personen op te sporen “die hun hoofdverblijfplaats gevestigd hebben in de gemeente zonder ingeschreven te zijn in de registers”.
Artikel 16, § 1 van het koninklijk besluit voorziet dat “de bepaling van de hoofdverblijfplaats is gebaseerd op een feitelijke situatie, dat wil zeggen de vaststelling van een effectief verblijf in een gemeente gedurende het grootste deel van het jaar. Deze vaststelling gebeurt op basis van verschillende elementen, met name de plaats waar de betrokkene gaat na zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik en de telefoonkosten, het gewone verblijf van de echtgenoot of van de andere leden van het huishouden”.
Artikel 16, § 3 voorziet dat het niét volstaat “dat iemand enkel de bedoeling uit om zijn hoofdverblijfplaats op een gegeven plaats te vestigen om voor het betrokken gemeentebestuur de inschrijving als hoofdverblijfplaats te rechtvaardigen”.
In de ministeriële omzendbrief van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters (BS 15 oktober 1992) staat in artikel 11 dat “de bepaling van de hoofdverblijfplaats is gebaseerd op een feitelijke situatie, dat wil zeggen de vaststelling van een effectief verblijf in een gemeente gedurende het grootste deel van het jaar” en er wordt herhaald dat deze vaststelling gebeurt op basis van verschillende elementen, zoals de vraag waar de betrokkene na zijn dagtaak gaat, de plaats waar de kinderen naar school gaan, het energieverbruik enz...
Tevens wordt herhaald dat het loutere feit dat iemand de bedoeling uit om zijn hoofdverblijfplaats ergens te vestigen de inschrijving als hoofdverblijfplaats niét rechtvaardigt.
In artikel 7 wordt gezegd dat “de ambtenaar van de burgerlijke stand ... rechtstreeks verantwoordelijk is voor het naleven van de desbetreffende reglementering”.
Artikelen 72-74 van de omzendbrief herhalen dat diegene die zijn hoofdverblijfplaats wil vestigen in een gemeente aangifte moet doen bij het gemeentebestuur van de plaats waar hij zich wil vestigen, waarna de lokale overheid een onderzoek moet doen naar de reële verblijfplaats en de weigering om in te schrijven enkel kan baseren “op controles waarbij vastgesteld wordt dat de persoon niet op het aangegeven adres verblijft”.
Artikel 77 van de omzendbrief herhaalt de verplichting van het gemeentebestuur om actief zowel de personen op te sporen die in de gemeente hun hoofdverblijfplaats hebben, maar er niét ingeschreven zijn, als de personen die er wél ingeschreven zijn maar hun hoofdverblijfplaats elders hebben.
Een persoon kan niet “zomaar” zijn hoofdverblijfplaats vestigen waar hem dat past. het louter uiten van de bedoeling om zijn hoofdverblijfplaats ergens te nemen rechtvaardigt niét dat een gemeente hem inschrijft. hij dient aangifte te doen bij de gemeente en de gemeente moet onderzoeken of hij zijn werkelijke verblijfplaats heeft op haar grondgebied. Bij gebreke daaraan moet zij weigeren hem in te schrijven.

Men kan niét zijn hoofdverblijfplaats hebben

• op plaats A voor het nakomen (of ontlopen) van zijn verplichtingen (lees het niet-betalen van zijn schulden)
• op plaats B voor het uitoefenen van bepaalde rechten (lees het incasseren van een hoge(re) arbeidsongeschiktheidsuitkering)
• en op plaats C voor het uitoefenen van andere rechten (lees het invorderen van een schadevergoeding).
“fraus omnia corrumpit”.
Zie Pol. Brugge 10 april 2008, T. Pol 2010, 91Opmerking: Dit vonnis maakte het voorwerp uit van een hoger beroep. De rechtbank van eerste aanleg te Brugge (10de kamer) bevestigde in graad van beroep deze uitspraak in haar vonnis van 12 november 2009.
Pijnlijk hoe juridisch ongeschoolden, zonder enige last te hebben van hun gebrek aan kennis hun eigen dwaasheid gebruiken om sociaal verzwakte onwetende burgers te verarmen en op te lichten.

SOCIALE WONINGEN!


Sociale huisvesting: inschrijving en toewijzing

 

Inschrijving

Sociale huisvesting biedt verschillende mogelijkheden, gaande van goedkope huurwoningen tot koopwoningen en sociale bouwgronden. Om ervoor in aanmerking te komen, moet u voldoen aan bepaalde voorwaarden. Omdat de steun per gewest, provincie, stad en/of gemeente geregeld is, kunt u hiervoor het best contact opnemen met de huisvestingsmaatschappij die bevoegd is voor het gewest waar u woont.

Enkele mogelijke voorbeelden van toelatingsvoorwaarden:

    Uw (gezins)inkomen mag niet hoger liggen dan een bepaald bedrag.
    U moet één of meer kinderen ten laste hebben.
    U mag geen andere woning bezitten.
    …

Toewijzing

Ook de toewijzing van bijvoorbeeld een huurwoning hangt af van maatschappij tot maatschappij. Meestal gebeurt dit op basis van een chronologische lijst van kandidaten. Hierbij houden de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) rekening met een oordeelkundige bezetting van de woningen. Een woning met drie slaapkamers zal men dus aan een gezin met kinderen toewijzen. Daarnaast houden ze ook rekening met de urgentie van de situatie, de leefbaarheid van uw huidige woning en met eventuele voorrangsregels zoals een handicap of een gewijzigde gezinssituatie.

Sociale woningen Vlaanderen :

Om huurder te kunnen worden van een sociale woning, moet u zich kandidaat stellen bij een sociale huisvestingsmaatschappij (SHM). Zij zal u dan inschrijven in het inschrijvingsregister. Om dat te kunnen, moet u wel aan de volgende voorwaardenvoldoen:

    meerderjarig zijn;
    voldoen aan de inkomensvoorwaarde;
    voldoen aan de eigendomsvoorwaarde;
    voldoen aan de taal- of inburgeringsbereidheid;
    ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister.

Inkomensvoorwaarde

 

De bovengrenzen voor het netto-belastbaar inkomen (geïndexeerde bedragen 2012) zijn:

    19.796 euro als u een alleenstaande bent zonder personen ten laste;
    21.455 euro als u een alleenstaande gehandicapte bent;
    29.694 euro, vermeerderd met 1.659 euro per persoon ten laste, in andere gevallen.

Let wel: wanneer uw netto-belastbaar inkomen uit het referentiejaar aan bovenvermelde inkomensvoorwaarden zal worden getoetst, wordt uw inkomen steeds geïndexeerd naar dat jaar waarin u zich wil inschrijven. Dat betekent concreet dat wanneer u zich in 2012 wenst in te schrijven voor een sociale woning, er wordt gekeken naar uw inkomen van 2009 waarbij dat inkomen volgens de gezondheidsindex wordt geïndexeerd naar 2012.

Sommige sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen hogere inkomensgrenzen toestaan.
Eigendomsvoorwaarde

Op het ogenblik van de inschrijving of toewijzing van een woning moet u voldoen aan de eigendomsvoorwaarde: uzelf of een ander lid van uw gezin mag geen woning of geen perceel bestemd voor woningbouw in binnen- of buitenland in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben (een naakte eigendom is dus geen probleem). Voor de toepassing van deze voorwaarde wordt geen rekening gehouden met een in het Vlaams Gewest gevestigd campingverblijf.

 

 

Nieuwe huurprijs vanaf 1 januari 2012

De huurprijsberekening die we vanaf 1 januari 2012 gebruiken stelt uw inkomen, de kwaliteit van uw woning en de gezinssituatie centraal.

Hieronder vindt u een overzicht van het basisprincipe van de nieuwe berekeningswijze, zoals ze van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2012.

Vanaf 2012

Formule

 

Uw maandhuur 2012: 1/55 x inkomen – patrimoniumkorting – gezinskorting

Minimale huurprijs < maandhuur 2012 < basishuurprijs

Inkomen

 

In de nieuwe formule vertrekken we van 1/55 van uw geïndexeerde inkomen. Het geïndexeerde inkomen bedraagt minstens het leefloon. Voor de huurprijs van 2012 wordt het inkomen genomen van 2009 dat wordt geïndexeerd naar juni 2011. Voorbeeld: indien uw inkomen in 2009 12.000 euro was, betaalt u maximaal 229,89 euro huur per maand (12.644 gedeeld door 55). Dit bedrag wordt verminderd met de patrimoniumkorting en de gezinskorting.

Patrimoniumkorting

Uitgangspunt is de markwaarde van de woning. De marktwaarde is gelijk aan de huurprijs van een woning van hetzelfde type, ouderdom en onderhoud op de private markt. Afhankelijk van de marktwaarde, wordt er nog een korting gegeven. Deze korting is maximum 128 euro (onderhevig aan indexering) voor sociale woningen met een lage marktwaarde en minimum 0 euro voor sociale woningen met een hoge marktwaarde
Dus hoe goedkoper de woning, hoe groter de extra korting. Dit noemen we de patrimoniumkorting.

Gezinskorting

Per persoon die voldoet aan de voorwaarden van een persoon ten laste, zal u in 2012 17 euro (onderhevig aan indexering) per maand minder betalen. Ook personen die minstens 66% invalide zijn, worden ook als persoon ten laste aanzien. Als u twee kinderen heeft, betaalt u in ons voorbeeld dan nog 193,89 euro (227,89 euro min 34 euro). Deze aftrek voor personen ten laste, noemen we de gezinskorting.

Minimum en maximum

 

Op het moment dat u uw huurovereenkomst afsluit, wordt de marktwaarde in uw contract vastgelegd. Vanaf dan wordt dit de basishuurprijs genoemd. Deze basishuurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd. Het laagste van beide is dus het maximum. Er is ook een minimale huurprijs. Op basis van de marktwaarde betaalt een gezin met een heel laag inkomen nooit minder dan 111 euro (onderhevig aan indexering) per maand voor de goedkopere sociale huurwoningen en 222 euro (onderhevig aan indexering) voor de duurdere woningen. Bij uitzondering is er een toegestane overgangshuurprijs voorzien.

Toewijzing.

De toewijzing van een woning gebeurt steeds op basis van de chronologische lijst van de in aanmerking te nemen kandidaten, rekening houdend met de rationele bezetting (zie Woningen) en de eventuele voorrangsregels. Dat wordt gedaan door de raad van bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij (SHM), of door een delegatie die door de raad werd aangesteld.

Er wordt achtereenvolgens voorrang gegeven aan:

    mensen met een bepaalde handicap of mensen van 55 jaar en ouder indien de woning hieraan specifiek aangepast is;

    mensen van wie het beroep tegen een onterecht(e) (geweigerde) toewijzing ontvankelijk en gegrond werd verklaard;

    mensen die vanwege specifieke bepalingen uit de Vlaamse Wooncode wettelijk moeten worden herhuisvest;

    gezinnen met een gewijzigde gezinssituatie, die volgens de principes van rationele bezetting recht hebben op een grotere of kleinere woning en deze aanvragen bij dezelfde SHM waar ze al bij huren;

    mensen van wie de gezinshereniging nog niet heeft plaatsgevonden op het ogenblik dat een woning die aangepast is aan die gezinshereniging, zou kunnen worden toegewezen;

    mensen die wonen in een onroerend goed, dat in een proces-verbaal vastgesteld werd als niet hoofdzakelijk bestemd voor wonen;

    mensen die wonen in een woning die ongeschikt of onbewoonbaar werd verklaard;

    mensen die wonen in een woning op de datum waarop die het voorwerp is van een onteigeningsbesluit.

Let op: niet om het even welke soort van verklaring betreffende onbewoonbare of ongeschikte woningen geeft automatisch recht op voorrang. De voorwaarden zijn hier strenger dan voor de afwijkingen op de eigendomsvoorwaarde bij de inschrijving. De SHM zal u hierin verder helpen.

De SHM´s hebben ook het recht om een voorrangsregeling toe te passen voor inwoners van de gemeente of de streek. Dat kan, afhankelijk van de bepalingen opgenomen in het intern toewijzingsreglement van de SHM, gaan over mensen die:

    tijdens minimaal drie van de laatste zes jaar in de gemeente hebben gewoond waar de toe te wijzen woning gelegen is;

    tijdens minimaal drie van de laatste zes jaar in een gemeente hebben gewoond in het werkgebied van de SHM.

Daarnaast kan de SHM ook besluiten voorrang te verlenen aan mensen die:

    nog geen huurder zijn van een sociale verhuurder of die geen huurovereenkomst voor onbepaalde duur hebben met een sociale huisvestingsmaatschappij.

In sommige gevallen zijn de betrokken woningen gerealiseerd of gefinancierd onder bepaalde voorwaarden. Het is mogelijk dat deze ingrijpen op de toewijzingsregels die moeten worden toegepast. En ten slotte is het mogelijk dat er een afwijkend toewijzingsreglement van toepassing is, bijvoorbeeld voor bepaalde doelgroepen of ter bevordering van de leefbaarheid. Ook hieromtrent kan de SHM u verder helpen.

 

Sociale woningen BRUSSEL :

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wendt heel wat middelen aan ter verbetering en uitbreiding van het Brusselse sociale woningenbestand dat op 1 januari 2010 uit meer dan 39.000 woningen bestaat. In het kader van het Gewestelijk Huisvestingsplan zullen op termijn 5.000 woningen worden gebouwd, waarvan 3.500 sociale woningen. Tegelijkertijd zullen woningen worden gerenoveerd en aangepast aan de strengste eisen inzake comfort- en veiligheidsnormen.

Het is niet onwaarschijnlijk dat heel wat mensen vinden dat er voor de toewijzing van een sociale woning heel wat moeilijke stappen moet worden gezet. De sociale huisvestingssector is immers gereglementeerd en verkeert in voortdurende evolutie.
De B.G.H.M. en de plaatselijke sociale woningmaatschappijen (Openbare Vastgoedmaatschappijen of OVM’s in het kort) zijn er om u te helpen en alle nodige informatie en uitleg te verschaffen.

Inschrijving

Meervoudige inschrijving
Sinds 1 januari 2002 kan de kandidaat zich inschrijven (met een formulier) bij verschillende van de 33 openbare vastgoedmaatschappijen van zijn keuze.

Vóór deze datum moest de kandidaat zich richten tot elke openbare vastgoedmaatschappij waar hij kandidaat wilde zijn en moest hij bij elk van deze maatschappijen dezelfde administratieve stappen zetten. Dankzij het systeem van de meervoudige inschrijving hoeft de kandidaat deze verschillende stappen niet langer te zetten.

Vanaf het moment dat hij bij een openbare vastgoedmaatschappij is ingeschreven, kan de kandidaat zich tevens bij andere maatschappijen inschrijven. De openbare vastgoedmaatschappij waarbij de kandidaat zich heeft ingeschreven heeft als taak hem bij de andere maatschappijen van zijn keuze in te schrijven.
De maatschappij die wordt gekozen om het dossier te beheren, wordt " referentiemaatschappij " genoemd. De andere door de kandidaat gekozen maatschappij(en) wordt (worden) " tweedelijnsmaatschappij(en) " genoemd.


Hoe kan men zich inschrijven
?

Om zich geldig in te schrijven, moet de kandidaat-huurder een origineel exemplaar van het inschrijvingsformulier aanvragen. Dit formulier is onder meer bij de OVM's en de BGHM beschikbaar (Een voorbeeld van het inschrijvingformulier is hier te bezichtigen en een brochure met uitleg hier uw vermelding)

Het formulier moet worden ondertekend door de kandidaat-huurder, de persoon met wie hij/zij gehuwd is of feitelijk samenwoont en ook door alle andere meerderjarige gezinsleden.
Het formulier moet per aangetekende brief naar de als referentiemaatschappij gekozen openbare vastgoedmaatschappij toegezonden worden. Het formulier kan eveneens tegen ontvangstbewijs afgegeven worden op de zetel van deze openbare vastgoedmaatschappij.
Het formulier moet vergezeld zijn van alle gevraagde documenten. Dit is noodzakelijk om de openbare vastgoedmaatschappij in staat te stellen de ontvankelijkheid van een kandidatuur te beoordelen.

Welke documenten moet je als kandidaat afleveren ?

    het inkomensbewijs van alle gezinsleden die geen kind ten laste zijn;
    een bewijs op naam van het organisme dat de kinderbijslag uitbetaalt voor alle kinderen ten laste die deel uitmaken van het gezin;
    een document waaruit blijkt dat minstens één van de gezinsleden is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister of een document waaruit blijkt dat een aanvraag werd ingediend bij de Regularisatiecommissie (wet van 22 december 1999);
    de gezinssamenstelling of een getuigschrift van verblijfplaats afgeleverd door een gemeentebestuur of een openbare instelling die dit bevestigt.

Van de kandidaat-huurders mag geen enkel ander document geëist worden om de ontvankelijkheid van een kandidatuur vast te stellen.

De referentiemaatschappij beschikt over een termijn van vijftig dagen om het dossier te controleren en te bezorgen aan de sociaal afgevaardigde. Deze termijn kan worden verlengd tot vijfenzestig dagen indien er bijkomende inlichtingen moesten worden gevraagd (de termijn wordt verlengd met de vijftien dagen waarover de kandidaat beschikt om te reageren op een vraag tot bijkomende inlichtingen).

De tweedelijnsmaatschappij beschikt over een maand om de haar door de referentiemaatschappij toegezonden kandidatuur eventueel te weigeren.

Bij de inschrijving (alsook bij de hernieuwing van de inschrijving) mag de openbare vastgoedmaatschappij geen enkele financiële tegemoetkoming vragen aan de kandidaat-huurder (noch administratiekosten, noch de onderschrijving van aandelen van de maatschappij, enz.).


Hernieuwen van de inschrijving.

De referentiemaatschappij (openbare vastgoedmaatschappij die het dossier beheert) zal om de twaalf maanden aan de kandidaat-huurder vragen om zijn inschrijving schriftelijk te bevestigen.

In zijn antwoord moet de kandidaat-huurder de referentiemaatschappij op de hoogte stellen van iedere wijziging die er is opgetreden sedert de initiële inschrijving of sedert de vorige vernieuwing. Indien er wijzigingen zijn dan moet de kandidaat-huurder de documenten die het bewijs leveren eveneens aan de referentiemaatschappij bezorgen.

Indien de kandidaat-huurder niet binnen de twee maanden na ontvangst van de vraag tot bevestiging van de kandidatuur reageert dan wordt zijn kandidatuur geschrapt. De schrapping geldt voor elke openbare vastgoedmaatschappij die door de kandidaat-huurder gekozen was.

Bij deze hernieuwing, en alleen op dit moment, zal de kandidaat-huurder eveneens de mogelijkheid hebben om het aantal oorspronkelijk gekozen gemeenten en/of maatschappijen uit te breiden.

De beperking van het aantal gemeenten en/of maatschappijen kan op elk moment van het jaar gebeuren. Een inkrimping is evenwel niet meer toegestaan van zodra één van de openbare vastgoedmaatschappijen de toekenningsprocedure voor een woning gestart heeft.
Schrapping uit het register

Een aantal situaties hebben de schrapping van de kandidatuur tot gevolg.

De schrapping moet gebeuren :

- ingeval de aanvrager verzuimt zijn inschrijving te hernieuwen binnen de twee maanden na ontvangst van de vraag daartoe;
- als de aanvrager niet meer voldoet aan de toelatingsvoorwaarden ;
- ingeval de aanvrager een valse verklaring heeft afgelegd met het oogmerk om het niet in acht nemen van een toelatingsvoorwaarde te verhullen of om op een onrechtmatige manier bepaalde voorkeurrechten te genieten ;

De schrapping kan gebeuren :

- indien de kandidaat nalaat binnen de twee maanden de referentiemaatschappij van elke wijziging in de samenstelling van het gezin en elke wijziging van woonplaats op de hoogte te brengen.

De beslissing om een kandidaat-huurder te schrappen moet hem behoorlijk gemotiveerd en gedateerd meegedeeld worden.

Gevolg van de schrapping

De geschrapte kandidaat kan zich binnen een termijn van zes maanden niet opnieuw inschrijven bij een openbare vastgoedmaatschappij. Dit verbod betreft alle 33 de openbare vastgoedmaatschappijen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.


VLAAMSE RAND. Vlabinvest

Een appartement of huis huren in de Vlaamse rand rond Brussel is een zware financiële opgave. De Vlaamse Regering wil gezinnen en alleenstaanden met een klein tot middelgroot inkomen helpen om betaalbare woongelegenheden te vinden opdat ze in hun buurt zouden kunnen blijven wonen.

Daartoe richtte de Vlaamse Regering Vlabinvest op, voluit het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant. Voor meer informatie kunt u terecht op de website van Vlabinvest www.vlabinvest.be.


Adressen en websites
Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM)
Websitehttp://www.bghm.irisnet.be
Jourdanstraat 45-551060 Brussel
Vast :02 533 19 11
Gratis :0800 84 055
Fax :02 533 19 00
E-mailbghm@bghm.irisnet.be
Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW)
Websitehttp://www.vmsw.be
Koloniënstraat 401000 Brussel
Vast :02 505 45 45
Fax :02 505 42 00
E-mailinfo@vmsw.be

Meer informatie, onder andere over de toewijzingsregels kan je altijd aan de huisvestingsmaatschappij vragen. Op de website van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) vind je ook veel informatie.


Een sociale woning in Vlaanderen huren bij het Vlaams Woningfonds

Contactgegevens van het Vlaams Woningfonds en een online aanvraagformulier vind je op www.vlaamswoningfonds.be.
Voorwaarden om een sociale woning bij het Vlaams Woningfonds te kunnen huren:

    Je jaarlijks belastbaarinkomen is lager dan € 31 353 als je één kind hebt. Per kind extra mag je € 1659 meer verdienen.
    Geen woning in eigendom of vruchtgebruik hebben.
    Ouder dan 18 jaar.
    Ingeschreven zijn in het bevolkingsregister (ergens gedomicilieerd zijn) of in het vreemdelingenregister.
    Bereid zijn om Nederlands te leren als je dat nog niet kan en je in te burgeren.

Meer informatie over de aanvraag en de toewijzing krijg je op www.vlaamswoningfonds.be. Je kan ook altijd naar het gratis nummer 0800/16287 telefoneren.


Een sociale woning via een Sociaal Verhuurkantoor (SVK)

Een sociaal verhuurkantoor huurt woningen op de privé-markt en verhuurt ze door aan mensen die op die privé-markt moeilijkheden hebben om een gepaste woning te vinden. Er zijn geen specifieke voorwaarden om je bij een sociaal verhuurkantoor in te schrijven. Eens ingeschreven kom je op een wachtlijst waarbij met een puntensysteem wordt gewerkt. Wie het meeste nood heeft aan een woning krijgt het meeste punten. Het inkomen en de huisvestingsnood wegen daarin het zwaarste door.
Vind een sociaal verhuurkantoor in jouw buurt. Daar krijg je ook veel informatie over de werking van sociale verhuurkantoren. Begeleiding voor haar huurders is belangrijk voor een sociaal verhuurkantoor.

© 2013 by Vincent Minne

  • facebook-square
  • twitter-bird2-square
  • google-plus-square
bottom of page