top of page

Een woordje uitleg bij de sociale grondrechten.


Sinds 1994 bevat de Belgische grondwet een bepaling van de Sociale
Grondrechten van de Belg. Sociale grondrechten onderscheiden zich van
de klassieke grondrechten doordat ze niet direct afdwingbaar zijn. De
sociale grondrechten erkennen dat iedereen recht heeft op een
menswaardig leven en vereisen dat de overheid actief optreedt. Deze
grondregels zijn dan ook richtinggevend voor het beleid.
De sociale grondrechten zijn opgenomen in artikel 23 en artikel 24. Ze zijn in de Belgische
Grondwet als volgt omschreven:
Art. 23. Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.
Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening houdend met de
overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor
de uitoefening bepalen.
Die rechten omvatten inzonderheid:
1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen
werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel
mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning,
als mede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen;
2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en
juridische bijstand;
3° het recht op een behoorlijke huisvesting;
4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;
5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing.
Art. 24
§ 1. Het onderwijs is vrij; elke preventieve maatregel is verboden; de bestraffing van de misdrijven wordt
alleen door de wet of het decreet geregeld.
De gemeenschap waarborgt de keuzevrijheid van de ouders.
De gemeenschap richt neutraal onderwijs in. De neutraliteit houdt onder meer in, de eerbied voor de
filosofische, ideologische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de leerlingen.
De scholen ingericht door openbare besturen bieden, tot het einde van de leerplicht, de keuze aan tussen
onderricht in een der erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer.
§ 2. Zo een gemeenschap als inrichtende macht bevoegdheden wil opdragen aan een of meer autonome
organen, kan dit slechts bij decreet, aangenomen met een meerderheid van twee derden van de
uitgebrachte stemmen.
§ 3. Ieder heeft recht op onderwijs, met eerbiediging van de fundamentele rechten en vrijheden. De
toegang tot het onderwijs is kosteloos tot het einde van de leerplicht.
Alle leerlingen die leerplichtig zijn, hebben ten laste van de gemeenschap recht op een morele of religieuze
opvoeding.
§ 4. Alle leerlingen of studenten, ouders, personeelsleden en onderwijsinstellingen zijn gelijk voor de wet of

Iedereen heeft het recht om een menswaardig leven te leiden.

Artikel 23 en 24 van de Grondwet maakt dit concreet in een reeks sociale grondrechten: het recht op wonen, arbeid, sociale zekerheid, onderwijs, culturele en maatschappelijke ontplooiing, gezond leefmilieu, sociale, geneeskundige en juridische bijstand. Ze vormen een streefdoel voor het beleid. Voor veel maatschappelijk kwetsbare groepen zijn ze echter nog geen realiteit.

 

Vlaams actieplan rond armoede en grondrechten :

http://www.ingridlieten.be/media/uploads/notas/20100803_armoede_a4.pdf

bottom of page